Bolivia, Peru en Colombia

29 maart 2017 - San José, Costa Rica

Jaa daar ging ik dan, op naar Bolivia! Ik had in San Pedro een 3-daagse tour geboekt die me uiteindelijk naar de zoutvlakte van Bolivia zou brengen. Toen ik voor het eerst (7 jaar geleden) van deze zoutvlaktes hoorde, wist ik gelijk dat ik dit natuurwonder ooit met eigen ogen wilde aanschouwen. En nu was ooit niet meer ooit, maar ineens was ooit nu. Wat is het leven toch mooi.  

Salar de Uyuni
Op 27 december werd ik opgehaald in San Pedro de Atacama. Ik werd slechts één uur te laat opgehaald bij het hostel en héél even zag ik de zoutvlaktes aan m´n neus voorbij gaan. Heel even maar, want vrij snel daarna zat ik in een busje richting de Boliviaanse grens. Bij de grens wisselden we van het busje naar de jeep waarmee we 3 dagen onderweg zouden zijn. 

De grens was een bizar dingetje dit keer, het was echt een heel klein houten hutje. Deze grensovergang wordt vrijwel alleen maar door toeristen gebruikt, en daar maken de Boliviaanse mannen die hier werken graag gebruik van. We waren al gewaarschuwd dat ze je hier gerust laten betalen om het land in te komen of uit te gaan, terwijl dat niet helemaal de bedoeling is. Uiteraard verdwijnt dat geld direct in de broekzak van de mannen in kwestie, ik hoop dan altijd maar dat zij het beter kunnen gebruiken dan ik. Toen ik dacht dat ik aan de beurt was voor een nieuwe stempel in m´n paspoort liep ik enthousiast het hutje in. Iets te enthousiast waarschijnlijk, ik werd gelijk weer naar buiten gewerkt want volgens de beste man was ik nog niet aan de beurt en werden de eerste 6 mensen achter mij voorgelaten. Wat u wilt meneer! Het lot om te betalen om het land in te komen is me gelukkig bespaard gebleven. Goed, na deze ietwat valse start was ik toch eindelijk in Bolivia en klaar om het land te verkennen, kom maar door!

Na de grensovergang doken we de jeep in, ik zat samen met 3 Duitsers en 2 Nieuw-Zeelanders in de jeep. Gelukkig allemaal super leuke mensen. Leuk detail: de stoelbekleding van de jeep was in panterprint, is het niet enig? Ik vond het hilarisch! Met z´n zessen en de Boliviaanse bestuurder Paul scheurden we zo het prachtige Bolivia in.

Op de eerste dag kwamen we vooral langs veel meren. Een wit meer, een groen meer, een rood meer, meren, meren, meren. Allemaal even mooi! Met als klapper Lago Colorado, dit meer stond vol met flamingo´s! Yes, ik denk dat ik, als ik later met pensioen ben, een flamingospotter word. Wat vind ik deze dieren leuk om in het echt te zien.

We hebben ook even een pitstopje gemaakt bij een geiser. Deze geiser lag op 4900 m. hoogte en ik kan jullie zeggen, dat is hoog. Ik was nog niet helemaal gewend aan de hoogte en bij de minste inspanning had ik het gevoel dat ik het loodje zou leggen. Er zit hier zo weinig zuurstof in de lucht dat er bijna geen adem te halen viel. Ik overdrijf natuurlijk, maar ik had er toch echt een beetje moeite mee.

De bestuurder Paul is een fanatiek cocabladeren kouwer, veel mensen (eigenlijk bijna iedereen in Bolivia) kauwen op de bladeren van de coca plant in de hooggebergtes, omdat dit de effecten van de hoogte draagbaarder maken. Omdat we allemaal in de jeep best wel voelden dat we zo hoog waren, begonnen we vrolijk met Paul mee te kauwen. Gadver! Dit is vies! Nee, bah, echt heel vies. Zo vies, dat ik besloot dat ik hier niet aan wilde wennen, lekker uitgespuugd die handel en het vanaf hier bij de coca-thee gehouden. Ik kan ook niet beschrijven hoe het smaakt, waarschijnlijk komt hooi het dichtste bij. 

Goed, de geiser op hoge hoogte dus. We werden nog even gewaarschuwd dat we voorzichtig moesten zijn en niet te dichtbij mochten komen, aangezien de grond er omheen net een eierschaal is en je niet weet waar je kan staan. Het zou namelijk niet de eerste keer zijn dat er iemand in valt die het niet meer kan na vertellen. Bedankt voor de waarschuwing, ik geloof dat ik de geiser hierna snel gezien had ;) Aan het eind van de dag stopten we bij een refugio (een soort jeugdherberg) waar we ook sliepen. Vlak voor het slapen gaan kregen we nog even een panfluitvoorstelling van drie Boliviaanse jongetjes, heel lief. 

De eerste nacht in de hooggebergte zat erop! Vandaag is dag twee van de tour, en de dag dat we weer wat dichterbij de zoutvlaktes komen. Ook deze dag zijn we weer getrakteerd op mooie natuurspektakels! De mooiste rotsformaties vlogen ons om de oren: de Wereldcup, de Kameel, een Italiaanse stad, noem het op en het was daar. De rotsformatie die de Kameel wordt genoemd, lijkt ook echt op een kameel. Heel leuk want daar kon je op klimmen, maar dit ging niet zonder slag of stoot. Aangezien die kameel best groot was en ik best onhandig ben, heb ik mezelf opgeofferd als fotograaf en ben ik beneden blijven staan. Ook vandaag ontbrak het trouwens niet aan de meren, maar er was één meer dat was net een schilderij! Verborgen tussen de rotsen, zo adembenemend mooi!

Af en toe kwamen we door kleine dorpjes. Deze dorpjes waren echt in de middle of nowhere, er woonden vaak niet meer dan 200 mensen en de helft van de huizen was verlaten. Sommige dorpjes vond ik echt spookdorpjes. Eigenlijk gelijk als je de grens van Bolivia oversteekt merk je aan alles dat het inderdaad één van de armste landen (zo niet het armste land) van Zuid-Amerika is. Chili heeft het daarentegen vrij goed voor elkaar en voelt vaak heel westers aan, daardoor is het contrast duidelijk te merken en ik besef me eens te meer dat ik in m´n handjes mag knijpen dat mijn wiegje in Nederland stond. In een van de dorpjes stopten we en kon ik bij een aantal huisjes naar binnen gluren. De huisjes in deze regio zijn allemaal van klei-achtig materiaal. Waar we in Nederland veel waarde hechten aan de hele aankleding van een huis met alles er op en er aan, zijn ze hier allang blij als er een bed in hun mini huisje van klei staat. Ik vond het vrij confronterend en indrukwekkend, maar deze mensen weten niet beter en zijn blij met wat ze hebben. Aan het einde van deze mooie en indrukwekkende dag sliepen we in een hostel van zout! Whoehoeeee, het teken dat we bijna bij de zoutvlaktes zijn!.

De derde dag vertrokken we om 04.30 uur in de ochtend om de zonsopgang vanaf de zoutvlakte te kunnen zien. Ik ben echt een zonnestraaltje op dit tijdstip, dus het ging allemaal zonder moeite (ik lieg)! We vertrokken in het pikkedonker, maar binnen 10 minuten begon het al licht te worden. Het was een race tegen de klok en Paul trapte het gaspedaal lekker in. Toen kwamen we aan bij Cactuseiland (Isla Incahuasi), een eiland op de zoutvlaktes bedekt met cactussen in alle vormen en maten. Ik dacht eigenlijk dat we al te laat waren voor de zonsopkomst, maar niets bleek minder waar. We gingen dit eiland op, wat een mini-berg is, en ook hier hadden we de vaart er goed in. Alles voor de zonsopgang! Ook hier zitten we nog in de hooggebergte en dacht ik dat ik ter plekke het loodje zou leggen (gebeurde niet). En nu het goede nieuws: we waren op tijd voor de zonsopgang! Yes, waaauw, wat beleving! Toen het eenmaal licht was hadden we een heel mooi uitzicht. Paul vertelde ons dat we vanaf dit eiland 50% van de zoutvlakte zouden kunnen zien. De vlakte is met een oppervlakte van 12.000 km2 echt immens groot en daarmee ook gelijk de op één na grootste zoutvlakte van de wereld. Er wordt geschat dat de vlakte ongeveer 10 miljard ton zout bevat. Ik vond het echt fascinerend, indrukwekkend, adembenemend en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dit kan ik in ieder geval weer van m’n lijstje afstrepen. Na Cactuseiland hebben we over de vlakte gereden, typische toeristische foto’s gemaakt en reden we door naar Uyuni waar de tour eindigde bij het treinkerkhof. Een plek waar verlaten treinen langs de rails staan en inmiddels als vergane glorie beschouwd kunnen worden. Ik heb van ieder moment in deze trip genoten, maar de zoutvlakte was toch echt een absoluut hoogtepunt. Wat een fantastische ervaring!

Sucre
De stad Uyuni zelf is niet heel bijzonder, dus na de tour ben ik gelijk met de bus doorgegaan naar Sucre. Ik ging met de nachtbus, wat in Bolivia eigenlijk door veel mensen word afgeraden omdat er een grote kans is dat je tijdens nachtritten beroofd wordt. Ik had even lichte paniek toen ik naast een local bleek te zitten, maar ik besloot dat ik de beste man er niet verdacht uit vond zien en ben met een gerust hart in slaap gevallen.

Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia, maar omdat de regering is gevestigd in La Paz en La Paz veel meer inwoners heeft dan Sucre wordt dit vaak als hoofdstad gezien. Sucre is een mooie koloniale stad en wordt ook wel La Ciudad Blanca (de witte stad) genoemd, omdat vrijwel alle huizen wit zijn met rode dakpannen.

Je kunt vanuit Sucre veel tours en excursies doen (zo kan je naar de voetafdruk van een dinosaurus), maar ik besloot het hier rustig aan te doen en heb voornamelijk de stad verkend. Vanaf de Mirador de la Recoleta  (een uitzichtpunt bij het klooster dat hoger gelegen is in de stad) was er een heel mooi uitzicht over de stad. Vanaf hier was goed te zien waarom de stad ook wel de witte stad wordt genoemd! Ook de begraafplaats van Sucre is een heuse bezienswaardigheid, niet perse omdat de graven zo bijzonder zijn, maar meer omdat dit door de lokale bevolking gebruikt wordt als gezellige ontmoetingsplek. Groepen vrienden komen hier bij elkaar om te drinken, er zitten  mensen lekker rustig een boekje te lezen en de oudere dames vinden deze plek geschikt om de laatste roddel met elkaar te bespreken. Ik vond het een bizarre gewaarwording.

Ik vond het vooral leuk om op het centrale plein te zitten en lekker mensen te kijken. Er gebeurt hier van alles, zo is het hier nog heel normaal om je schoenen te laten poetsen en er lopen dan ook heel veel schoenenpoetsers rond in de parken en op de pleinen. Daarnaast genoot ik iedere dag van een lekker sapje van de markt en zo kwam ik m’n dagen in Sucre wel door.

Voor ik het wist was het alweer Oud & Nieuw! Ik was heel benieuwd hoe dat hier zou gaan. In het hostel  waar ik sliep zaten een Duits meisje en een Franse jongen en we hadden bedacht dat het wel geinig zou zijn om samen Oud & Nieuw te vieren. Rond een uurtje of 9 ’s avonds waren we klaar om de stad in te gaan, alleen was de stad nog niet helemaal klaar voor ons. Kroegen waren nog niet open, vrouwen zaten nog bij de kapper om hun haar te doen, kortom we waren vrij vroeg. We gingen dan ook maar weer terug naar het hoste en, hier bleek de eigenaar een Oud & Nieuw diner te houden. Om half 12 ’s nachts zaten we aan het avondeten en om klokslag 12 uur aten we traditiegetrouw een aantal druiven. Daarna zijn we nog even de stad ingedoken. Het was zeker niet een van m’n beste Oud & Nieuw’s, maar het was wel leuk om het hier meegemaakt te hebben.

Potosi
Potosi ligt op een hoogte van 4090 meter en is hiermee de hoogste stad van Bolivia. In eerste instantie wilde ik Potosi eigenlijk overslaan, maar omdat alle bussen naar La Paz vanuit Sucre vol zaten besloot ik om voor 1 dagje naar Potosi te gaan. De busrit naar Potosi was geen pretje, hij ging over kronkelige bergwegen en omdat Potosi zo hoog ligt gingen we vanzelfsprekend hoger en hoger. Deze hoogte kan tot hoogteziekte leiden, gelukkig is dat me bespaard gebleven, maar ik had het wel even naar in die bus. Tot overmaat van ramp had het meisje naast me een stinkend Boliviaans kebab-achtig broodje bij zich, daar kwam een lucht vanaf, ongelooflijk! Ik was blij toen we na ongeveer 3 uur aankwamen in Potosi.

Potosi is voornamelijk bekend om de zilvermijnen. Ik heb me laten vertellen dat Potosi ooit de rijkste stad ter wereld is geweest, tot de komst van de Spanjaarden. De Spanjaarden claimden al het zilver op, waarna Potosi tot op de dag van vandaag tot één van de armste steden van de wereld behoort. De mannen die in de mijnen werken, werken hier onder erbarmelijke omstandigheden en hebben slechts een levensverwachting tussen de 40 en 50 jaar. Er zijn excursies naar deze mijnen, maar ik voelde er niet zoveel voor om dit allemaal te aanschouwen in veel te kleine ruimtes. Ik heb de stad een beetje verkend en probeerde vooral adem te halen. Bijna onmogelijk op deze hoogte, zodra ik een klein trappetje opging moest ik echt even zitten voordat ik weer verder kon. Op deze hoogte zit er veel minder zuurstof in de lucht , waardoor de kleinste inspanning al de grootste moeite kost. Er zijn mensen die nergens last van hebben, maar ik kan jullie vertellen dat ik het zwaar vermoeiend vond.

La Paz
Na 1 dagje in Potosi had ik het hier wel weer gezien en ben ik met de nachtbus naar La Paz gegaan. Wederom met de nachtbus, ik weet het, ik ben een waaghals ;) Maar niks aan het handje, ik kwam met al m’n spullen aan in het hostel. Onderweg van het busstation naar het hostel ben ik zeker voor 1 hele euro opgelicht door de taxichauffeur en geloof me als ik zeg dat dat echt een fortuin is in Bolivia! Maar hé, dat kan de beste overkomen.

La Paz ligt in een kloof op 3600 meter hoogte en heeft ongeveer 1 miljoen inwoners. Het is een arme stad en veel mensen hebben huizen tegen de berg op gebouwd, omdat dit goedkoper is. Veel huizen zien eruit alsof ze nooit afgebouwd zijn, ik ben er nog niet helemaal achter of inderdaad bij toevallig iedereen het geld op was of dat het een slimme manier is om minder belasting te hoeven betalen (blijkbaar is daar een wet voor in Bolivia). Er zijn 3 kabelbanen in de stad die de hoge gebieden van La Paz verbinden met het centrum beneden in het dal. Eenmaal boven zie je pas hoe indrukwekkend groot deze stad eigenlijk is en heb je een goed panorama uitzicht over het grootste deel van de stad.

In La Paz heb ik wederom een free-walking tour gedaan. In deze tour zijn we over de lokale markt geweest, hier werken veel vrouwen die nog in traditionele kleding lopen. In Bolivia zijn nog ongeveer 36 inheemse culturen terug te vinden, en iedere cultuur gaat gepaard met traditionele kledij, voornamelijk voor de vrouwen. Deze vrouwen worden ook wel Cholita’s genoemd. Op lokale markten vind je echt alles, ik moet eerlijk bekennen dat ik hier zelf nooit zo vrolijk van word en dat ik graag afhaak zodra ik de eerste koeienneus spot. We zijn ook langs de bekende San Pedro gevangenis lopen. Ik weet het fijne er niet van, maar ik weet wel dat deze gevangenis een soort van klein dorp is met verschillende wijken en dat er inmiddels hele families wonen omdat de vrouw en kinderen kunnen intrekken bij hun oh zo geliefde echtgenoot/vader. De cocaïnehandel in deze gevangenis is goud waard, er wordt zelfs beweerd dat ze hier de beste cocaïne van Bolivia hebben. Vraag me niet hoe ze het doen, maar ze doen het. Tot een aantal jaar geleden kon je als toerist een tour doen door de gevangenis, volledig geleid door de ingezetene. Deze tours mogen echter niet meer worden aangeboden, nadat bleek ze een aantal bezoekende toeristen alleen nog naar buiten wilden laten mits ze een flink bedrag neertelden. Uiteraard worden de tours nog steeds aangeboden op de zwarte markt, binnenkomen is namelijk geen probleem, de vraag is of je weer naar buiten komt.

We eindigden de free-walking tour bij de heksenmarkt, een markt waar je geluk, kwaad  en liefde in de vorm van een poeder kan kopen. Mocht je bijgelovig zijn, dan ben je op deze markt helemaal op je plek. In Bolivia is Pachamama (moeder aarde) heilig en die moet te allen tijde tevreden worden gesteld. Als er bijvoorbeeld een huis gebouwd wordt geloven veel mensen in Bolivia dat ze een offerte moeten brengen aan Pachamama om zo een goede afloop van de bouw van het huis af te dwingen. Voor huizen worden vaak o.a. coca-bladeren, alcohol en een lama foetus geofferd. Inderdaad, een lama foetus, die zie je bijna bij iedere kraam op deze markt hangen (de lama foetussen worden in de bergen gevonden en worden alleen gebruikt in geval van een miskraam, er worden dus geen lama’s gedood voor dit discutabele tafereel). Vrij bijzonder als je het mij vraagt, maar zo lang Pachamama tevreden is ben ik het ook.

Tot slot ben ik nog even lekker op de fiets gesprongen. Ik ben namelijk van de death-road afgefietst, een van de dodelijkste wegen van de wereld. We begonnen de dag op 4000 meter hoogte en het gebeurt nooit, maar het toeval wilde dat het hier sneeuwde toen we hier begonnen. Goed begin van de dag dus. De eerste 45 minuten reden we over asfalt, dit was nog geen onderdeel van de death-road - maar met sneeuw, regen, bussen die andere bussen met een noodgang inhaalden zat ik hier toch vrij verkrampt op de mountainbike. Het was zo intens koud, daar ik me ook hier weer even afgevraagd heb waar ik in hemelsnaam mee bezig was. Toen we eenmaal aan de echte death-road begonnen, waren we al een stukje gedaald en was het gelukkig minder koud. Al snel kwamen we onder de wolken uit en stopte het met regenen. Wauw! Wat was het hier mooi groen, de natuur was echt zo mooi dat ik alleen maar heb genoten. Ik kan me voorstellen dat de death-road met de auto heel gevaarlijk is, maar als fietser heb je aan een weg van 3 meter breed meer dan genoeg. Mensen die niet zoveel ervaring hadden met fietsen die knepen hem wel een beetje (lees: die vonden het doodeng). Ik vond het genieten en nog belangrijker: I’m an official survivor of the death road!! Whoehoee!

Copacabana
Na La Paz ben ik doorgegaan naar Copacabana. Helaas niet de Copacabana in Brazilië, maar de Copacabana in Bolivia gelegen aan het Titicacameer. Dit is het grootste meer van Zuid-Amerika en ligt op een hoogte van ruim 3800 meter. Hiermee is dit het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Copacabana is een klein plaatsje, van waaruit je naar Isla del Sol kan. Toen ik de bus uitstapte in Copacabana kwam ik Ewan tegen, de Franse jongen waarmee ik Oud & Nieuw heb gevierd. Super toevallig! In het hostel waar hij verbleef was nog een Engelsman (Andy) en met z’n drieën besloten we naar Isla del Sol te gaan.

Met de boot duurde het twee uur om op het eiland te komen en vanaf hier zijn we van het noorden naar het zuiden van het eiland gelopen. Het is een heel mooi eiland en bestaat voornamelijk uit rotsgronden. Er wordt beweerd dat het eiland is vernoemd naar Zonnegod Inci, een God die belangrijk was binnen de Inca-cultuur. Heel typisch dat het regende toen we begonnen met onze hike, gelukkig klaarde het al snel op en deed het eiland zijn naam eer aan. Het zonnetje kwam tevoorschijn! Die twee mannen (allebei rokers) gingen trouwens heel soepeltjes alle heuveltjes op en ik kwam er sjokkend als een hijgend paardje achteraan. Niet omdat de heuvels zo hoog waren, maar vooral omdat ik nog steeds geen adem kan halen in de hooggebergte zodra ik ook maar een kleine inspanning lever. Ik had mezelf inmiddels laten vertellen dat mensen die op zeeniveau wonen inactieve rode bloedcellen hebben en dat het soms wel weken kan duren voor deze geactiveerd binnen je lichaam (je hebt ze namelijk hard nodig in de hooggebergte). Aangezien ik me normaal zelfs nog onder zeeniveau bevindt, stel ik me zo voor dat die rode bloedcellen als dikke stroop door m’n lichaam gaan en ik voorlopig nog even het lulletje ben in de hoogte.

Puno
Copacabana was mijn laatste stop in Bolivia, tijd om door te gaan naar Peru! Na Copacabana ben ik doorgegaan naar Puno. Puno is net over de grens bij Peru, ligt aan het Titicacameer en is vooral bekend om de drijvende eilanden van riet op dit meer. De grensovergang hier ging trouwens vrij soepeltjes, Bolivia was blij om me uit te zwaaien en door Peru werd ik hartelijk verwelkomd. Ik had helemaal geen bezoekje aan Puno gepland en wilde hier eigenlijk alleen van bus verwisselen richting Arequipa. Ik had ongeveer 4 uur wachttijd tussen de bussen, dus onder het mom van nu we er toch zijn, ben ik met een bootje naar de rieteilanden gegaan. Best interessant, de mensen die hier wonen hebben namelijk zo een ander leven dan de mensen die in de stad wonen. Na de basisschool moeten de kinderen gewoon werken voor de kost en het is heel normaal voor meisjes om op hun 16e te trouwen. Interessant inkijkje op een totaal ander leven dus. Er wordt beweerd dat dit de enige plaats ter wereld is waar er op eilanden van riet geleefd wordt, maar de ondergrond deed me verdacht veel denken aan de eilandjes op de Nieuwkoopse plassen (wat ben ik toch ook een amateur ;)). Buiten dat het interessant was om dit gezien te hebben, was het vooral erg toeristisch. Eenmaal weer met de voetjes op het droge kon ik zo door de bus in naar Arequipa.

Arequipa
Na een busrit die 6 uur zou duren, maar die toch zeker 8 uur duurde, kwam ik ‘s avonds aan in Arequipa. Arequipa is een stad vol koloniale invloeden. Gelukkig ligt het minder hoog dan La Paz en het Titicacameer, dus kon ik opgelucht weer ademhalen (wat een goede woordgrap). Ik merk in deze stad gelijk dat ik niet meer in Bolivia ben. De mensen zijn hier een stuk amicaler, in voor een geintje en zijn trots op hun cultuur. Om meer van de stad te weten te komen, heb ik ook hier een free-walking tour gedaan. Tijdens deze tour heb ik het hier super populaire kaasijs geproefd. Inderdaad, kaasijs. Gelukkig heet het alleen zo vanwege de structuur en de kleur, maar is het gewoon melk, kokos, vanille en kaneel. De eerste paar hapjes dacht ik nog: best lekker! Daarna smaakte het gewoon naar een gek zoet waterig mengseltje.

Arequipa wordt omringd door 3 vulkanen, de Misti, de Chachani en de Pichu Pichu. Vroeger behoorde deze stad ook tot het Inca imperium. Door de uitbarsting van de Sabancuya-vulkaan in 1990 zijn er nieuwe ontdekkingen gedaan. 90 procent wat we weten van de Inca cultuur is gebaseerd op speculaties, omdat de Spanjaarden zo goed als alles wat met de Inca’s te maken had hebben vernietigd. Na de vulkaanuitbarsting is Juanita gevonden, een Inca meisje dat geofferd is. Er zijn wel meer geofferde mensen gevonden, maar het bijzondere aan Juanita is dat ze vrijwel nog helemaal intact was omdat ze al die tijd (ruim 500 jaar) in het ijs heeft gezeten. Ze wordt daarom ook wel het ijsmeisje genoemd. In de Inca cultuur was het heel normaal dat er menselijke offers werden gebracht, de offers waren bijna altijd kinderen. Het was voor deze kinderen een eer om geofferd te worden, want zo werden ze dichter bij hun God gebracht. Deze kinderen zijn ‘uitverkorenen’ en groeiden allemaal op in Cusco, de hoofdstad van het Inca imperium. De families van deze kinderen werden hiermee belangrijke families. Juanita is vermoedelijk geofferd na een vulkaan uitbarsting. Na bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting of aardbeving werden er 4 of 5 offers gebracht aan Pachamama. De Inca’s geloofden erin dat Pachamama bij dergelijke natuurverschijnselen boos was en om haar tevreden te stellen werden de menselijke offers gebracht. Rondom Juanita is een museum in Arequipa, ik vond het heel interessant om op deze manier meer te weten te komen over de Inca cultuur.

Vanuit Arequipa zijn er genoeg activiteiten te doen, zoals de Colca Canyon en een vulkaan beklimmen. Ik koos ervoor om deze activiteiten allemaal links te laten liggen en heb voornamelijk genoten van de stad. Ik vond het echt een prachtige stad, ieder straatje was anders, de mensen waren heel vriendelijk, het eten was echt super lekker, alles klopte hier. Ik kan oprecht zeggen dat Arequipa mijn favoriete stad in Peru is.

Huacachina
Vanuit Arequipa ben ik met de Peru-Hop verder gegaan naar Huacachina. De Peru-Hop is een organisatie die reizigers van A naar B brengt en daar tussenin allemaal interessante stops en activiteiten aanbiedt. Ik moet eerlijk zeggen dat het wel even makkelijk was allemaal, want voor een aantal dagen hoefde ik helemaal niks zelf uit te zoeken of te regelen. 

Onderweg naar Huacachina reden we over de welbekende Panamericana (de Pan-Amerikaanse snelweg die Noord-Amerika met Zuid-Amerika verbindt). We reden hierbij ook door Nazca, deze plaats is voornamelijk bekend vanwege de Nazcalijnen. De Nazcalijnen zijn ongeveer 1500 jaar geleden gemaakt door de bevolking van de Nazca cultuur, het zijn aardtekeningen in de Nazca woestijn en de lijnen zijn zo lang bewaard gebleven omdat het er vrijwel altijd windstil is en de regenval nihiel is. Er zijn ongeveer 700 tekeningen te vinden, een deel bestaat uit Geometrische figuren en de overige figuren beelden voornamelijk planten, bomen en dieren uit. Sommige tekeningen zijn groter dat een voetbalveld. Er zijn verschillende theorieën over wat de betekenis van de lijnen is, maar al deze theorieën zijn niet te bewijzen. Als je de lijnen goed wilt zien, dan kan dit alleen vanuit de lucht met een vliegtuigje. Langs de weg staan ook verschillende uitkijkpunten waar je enkele van de lijnen kan zien. Ik vind het heel indrukwekkend dat deze lijnen hier al zo lang vrijwel onaangetast zijn gebleven. Maar ik nam genoegen met een uitkijkpunt vanwaar er 2 figuren te zien waren.

Na het uitzichtpunt reed de bus door naar Huacachina en onderweg zijn we nog even gestopt voor een Pisco-proeverij, een drankje dat behoort tot het nationale trots van Peru. Huacachina is een Oase midden in de woestijn. Hele bijzondere gewaarwording. Het kleine dorpje wordt omringd met grote zandduinen, waar veel wordt gesandboard en met duinbuggies wordt gereden. Dit kon ik natuurlijk niet overslaan, dus ik sprong ook zo’n duinbuggy in. Wat was dit leuk zeg! Het was net een achtbaan, maar dan beter! Soms vlogen we gewoon met die buggy over de duinen, ik vond het echt hilarisch. Ondertussen stopten we een aantal keer om te sandboarden. Dit is eigenlijk een soort van snowboarden, maar dan van een zandduin af.

Omdat ik zo lekker handig aangelegd ben leek het me niet verstandig om staand naar beneden te gaan, dus ging ik liggend (de meesten gingen gelukkig liggend ;)). De eerste duin ging vrij soepel, maar de tweede duin was een heel ander verhaal. Er werd gezegd dat wanneer je niet staand wilt gaan maar wel iets anders wilt proberen dan liggend naar beneden, dat je dan ook zittend kunt gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Ik had eerst al iemand anders zittend naar beneden zien gaan en dat zag eruit alsof het appeltje eitje was. Maar toen, toen was Myrna van Dam aan de beurt. Hatsikidee, de eerste paar meters schoot ik naar beneden en toen gebeurde er iets waarvan ik nog steeds niet weet hoe ik het gepresteerd heb! Ongeveer halverwege draaide het board waar ik op zat 180 graden en schoot ik verder gillend achteruit naar beneden. Nog voordat ik beneden was crashte ik keihard, het board lag 2 meter verderop, m´n zonnebril was 5 meter vooruit geslingerd en ik had letterlijk overal zand zitten! Lang geleden dat ik heb zandgehapt! Het moet eruit hebben gezien als een mooie show, ik vond het hilarisch! Hierna ben ik alleen nog maar liggend naar beneden gegaan, leek me wel zo veilig. Na het sandboarden gingen we met de buggy weer terug naar Huacahina, waar we net op tijd waren voor de zonsondergang. Was wederom een magisch momentje. 

Paracas
Vanuit Huacachina reed de Peru-hop door naar Paracas. Dit is een plaats aan de kust van Peru en vanuit hier kan je naar de Ballestas eilanden. Deze eilanden worden ook wel de mini-Galapagos genoemd. Ik heb vanuit Paracas een boottochtje gemaakt naar deze eilanden, je kan hier niet op, maar er zijn hier heel veel dieren te zien waaronder pinguins, zeeleeuwen, zeehonden en vogels. Ik weet niet of het helemaal terecht is dat het wordt vergeleken met de Galapagos eilanden, maar het was zeker de moeite waard. 

Vanuit Paracas gingen we door richting Lima. Onderweg stopten we nog bij de slaventunnels in Chincha. We kwamen aan bij een prachtig koloniaal huis, het mooiste huis wat ik in Peru gezien heb. We kwamen hier aan rond zonsondergang, wat het nog mooier maakte. We liepen naar binnen en het huis ademde rijkdom en geschiedenis. De meubels die er stonden kwamen nog uit de koloniale tijd en vanuit de ontvangsthal liepen we door naar de patio waar je op de achtergrond muziek hoorde die zo in de eerste klas van de Titanic gespeeld had kunnen worden. Ik zat me nog even te vergapen aan alle pracht die ik hier zag, totdat we naar het duistere verleden van dit huis gingen. 

Onder deze prachtige hacienda is namelijk een gangenstelsel van ongeveer 35 kilometers aan tunnels, slaven-tunnels. In de koloniale tijd had de familie die hier woonde een grote katoen- en suikerrietplantage waar zij veel slaven hadden werken. Naast dit huis hadden zij ook nog drie huizen aan de kust van Peru, 17 kilometer verder gelegen. Ook hier hadden ze slaven werken, echter voor iedere slaaf die aan de kust ´ingevoerd´ werd moest belasting worden betaald. Hier voelde de familie weinig voor en daarom hebben zijn een ondergronds gangenstelsel aan laten leggen (door de slaven) om zo de slaven illegaal in te voeren en de belasting te ontduiken. 

Wij hebben slechts een heel klein percentage van de tunnels gezien, maar het is onmenselijk en niet voor te stellen wat daar gebeurd is. Er gaan geruchten dat de zwakke slaven hier werden gehouden en sommige slaven hier zijn begraven. In 1854 is in Peru de slavernij afgeschaft, maar de familie vond het nodig om deze wanpraktijken nog even vrolijk 20 jaar voort te zetten. Onze gids vertelde met zoveel passie en wilde dat zoveel mogelijk mensen deze geschiedenis weten. De overheid van Peru was namelijk hoogst waarschijnlijk op de hoogte van de tunnels en van het feit dat er nog 20 jaar illegaal slaven zijn gebruikt. Tegenwoordig wil de overheid hier zo min mogelijk van weten en wordt het allemaal in een grote doofpot gestopt. 

Toen we weer boven kwamen had ik letterlijk het kippenvel op mijn armen staan. Alsof wat we net gezien hadden allemaal nooit had plaatsgevonden stonden we zo weer in de prachtige achtertuin. De hacienda wordt tegenwoordig gebruikt als hotel en er worden hier veel bruiloften gehouden. Veel mensen weten niet dat er zich onder dit huis een nachtmerrie heeft afgespeeld. Ik kon het moeilijk bevatten want het huis is zo mooi, maar zo lelijk tegelijkertijd. Na dit hele interessante stukje geschiedenis zette de Peru-Hop de reis naar Lima voort. 

Lima
Op het moment dat we aankwamen in Lima voelde het gelijk alsof ik werd opgeslokt door deze stad. Zo immens groot. De stad heeft ongeveer 10 miljoen inwoners en is opgedeeld in verschillende districten. De populairste wijken zijn Miraflores, het historische centrum, Barranco en San Isidro. Ik verbleef in Miraflores. Lima is een stad in de woestijn, maar omdat de stad zo gigantisch is heb je dat niet direct door. 

Ik heb in Lima voornamelijk op mijn gemak de populairste wijken verkend. In het historische centrum heb ik wederom een free walking tour gedaan. Hier ben ik weer interessante weetjes over de stad te weten gekomen. De tour eindigde bij de San Francisco Kathedraal. De ruimte onder de kathedraal is jarenlang gebruikt als openbare begraafplaats, naar schatting liggen hier ruim 70.000 lichamen. Met een gids kan je naar deze ondergrondse ruimte, en je kunt je voorstellen dat het hier nogal muf rook. Het was ook vrij luguber om hier rond te lopen, toen ik daar rondliep dacht ik nog: wat een sensatiezoeker ben ik ook!

Na een aantal dagen Lima kwam m’n tante Gien aan in Lima. Tante Gien is purser bij de KLM en ze had kunnen regelen dat ze een vlucht naar Lima moest doen. Altijd leuk om bezoek te hebben vanuit Nederland! Stiekem ook helemaal niet verkeerd dat ik hierdoor twee nachtjes in een 5 sterren hotel mocht slapen. Lichtelijk underdressed kwam ik hier binnen zetten met mijn backpack, maar het personeel hield zijn gezicht keurig in de plooi.

Samen met Gien heb ik een fietstour gedaan door de wijk Barranco. Dit is een artistieke wijk en op iedere hoek van de straat is dat terug te zien door de kunstwerken op de muur. Deze wijk is in de oorlog (ik durf even niet meer te zeggen welke oorlog) bespaard gebleven, omdat hier veel buitenlanders woonden. Dit is ook aan de huizen te zien, zo zie je huizen gebouwd in o.a. Duitse, Oostenrijkse en Scandinavische stijl. Het was een hele interessante fietstocht en er hangt een hele leuke sfeer in deze wijk. Ik had hier helemaal niet het gevoel alsof ik in een miljoenenstad was. 

Daarnaast zijn we samen naar de Cerro San Cristobal geweest. Een uitzichtpunt gelegen in de omstreden wijk Rimac. Zodra we hier de bus uitstapten werden we door allemaal lokale mensen gewaarschuwd dat het hier echt niet veilig was voor ons en dat we zo snel mogelijk de taxi in moesten. En zo het geschiedde, we stapten de taxi in en reden de heuvel op. De Cerro San Cristobal is een heuvel waar veel mensen wonen die naar Lima zijn gekomen voor betere kansen maar geen geld hadden (en nog steeds niet hebben), daarom hebben ze huizen tegen de heuvel opgebouwd omdat dat destijds gratis was. Om de boel een beetje op te fleuren hebben ze de huizen in vrolijke kleuren geschilderd. Vanaf de heuvel hadden we een goed uitzicht over de stad en vanaf hier werd nogmaals duidelijk hoe groot de stad was. Indrukwekkend! Na twee dagen samen met Gien zat mijn tijd in Lima er weer op en ben ik doorgegaan naar Cusco. 

Cusco
Vanuit Lima ben ik me de bus naar Cusco gegaan. Een busreis van 24 uur. Als je de kaart bekijkt is het best onlogisch dat ik eerst richting Lima ben gegaan en daarna naar Cusco, maar ik moest op tijd in Lima zijn om met tante Gien op pad te gaan. Goed, de busreis van 24 uur dus. Ik had gelukkig een cama-stoel, dit is een hele luxe comfortabele stoel die zo goed als plat kan. Na 10 uur maakte we een stop om te ontbijten, maar omdat we weer richting de hooggebergte gingen en we veel kronkelweggetjes hadden werd ik een beetje onpasselijk van de ontbijtjes die geserveerd werden, dus die heb ik mooi overgeslagen. Je kunt je voorstellen hoe je eruit ziet na 10 uur in de bus (mocht je het je niet voor kunnen stellen: ik zag er niet best uit), maar toch vond een Peruaan het nodig om zijn gitaar tevoorschijn te toveren, op één knie te zakken en me een serenade te brengen. Het was vrij ongemakkelijk en tot overmaat van ramp kreeg ik ook nog een onmogelijke fluit in m´n handen geduwd, want dan kon ik wel even meespelen. Ik dacht het niet, bedankt voor het lachen. Ik heb er achteraf uiteraard wel om gelachen, maar geloof me, het moment zelf was heel ongemakkelijk. 

Eenmaal aangekomen in Cusco moest ik de eerste dagen weer wennen aan de hoogte. Ook in Cusco heb ik een free-walking tour gedaan. Cusco was ooit de hoofdstad van het Inca-rijk. Het is een prachtige stad, maar vanuit de Inca tijd is er nog weinig over want ook hier hebben de Spanjaarden in de koloniale tijd flink huisgehouden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me nooit zo erg gerealiseerd heb dat er ook een andere kant van de medaille was toen Nederland zijn Gouden Eeuw beleefde. Het Inca-rijk was een rijk volk met een goede economie, ik heb me zelfs laten vertellen dat voor de komst van de Spanjaarden Zuid-Amerika een van de rijkste continenten van de wereld was. De Europeanen eigenden zich alle waardevolle bezittingen en grondstoffen toe en in ruil daarvoor kregen de Latijns-Amerikanen de Europese ziektes met de dood tot gevolg. 

De Inca’s waren een indianenvolk en spraken de taal Quechua, een taal die nog steeds gesproken wordt in enkele steden. Vanaf ongeveer de 13e eeuw heeft dit volk zijn rijk opgebouwd en uitgebreid. Het rijk had land in Colombia, Equador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. De Spanjaarden troffen dit rijk aan en hebben vrijwel alles wat ze vonden vernietigd. 

Een stad dus met een hele interessante en rijke geschiedenis en slechts enkele overblijfselen van het oorspronkelijke Inca-imperium. Wat de Spanjaarden later hebben opgebouwd is ook prachtig, wederom iets moois met een lelijke geschiedenis (dit geldt overigens voor vrijwel iedere koloniale stad). 

Vanuit Cusco ben ik naar de Montaña de Siete Colores (de Regenboogberg) gegaan. Om 3 uur ´s nachts werd ik opgehaald, het was een behoorlijk stukje rijden en om een uurtje of 7 ´s ochtends begonnen we aan de wandeling. In mijn groep zat nog een Canadese oude dibbes van 79 jaar oud en ik dacht nog: als hij het kan, kan ik het ook. De wandeling begon namelijk op een hoogte van 4000 meter, maar het hoogste punt waar we naartoe gingen lag op 5000 meter hoogte. Iets waar ik van tevoren wel een beetje tegenop zag, maar ik dacht ik ga dit doen. Na een half uurtje lopen hadden we de mogelijkheid om een paard te huren om omhoog te gaan, iets wat ik van tevoren eigenlijk absoluut niet wilde. Ze hadden echter gezegd dat het eerste half uur het makkelijke deel was en dit trok ik al bijna niet. Dus na een korte discussie met mezelf besloot ik met een paard omhoog te gaan, iets waar ik geen spijt van had. 

Dat paard en het mannetje die het paard bestuurde deden gewoon alsof ze door de Nederlandse platte polder sjokten, zo makkelijk ging het ze af. Ik zal niet liegen dat ik zelfs op dat paard moeite had met ademhalen, laat staan als ik was gaan lopen, dan had ik daar nu nog met verschrompelde longen gestaan denk. Eenmaal bij het einde moest ik de laatste meters zelf nog lopen, geen enkel probleem na het paardenritje. En man, wat was deze berg mooi! Wederom een natuurspektakel en super veel geluk gehad met het weer! Bij bewolking heb je namelijk de kans dat je helemaal niks van de berg ziet. Het was echt een hele bijzondere gewaarwording, helemaal als de zon erop scheen. De weg terug heb ik het paardje de moeite bespaard en ben ik gaan lopen. Voor de nieuwsgierigen onder ons: het oude mannetje is een heel eind gekomen lopend, maar voor het laatste stuk heeft hij ook lekker op het paardje gehobbeld. 

Na de regenboogberg was het tijd voor Machu Picchu. Hier heb ik zo naar uit gekeken! Er zijn heel veel verschillende manieren om naar Machu Picchu te komen, je hebt onder ander de officiële Inca-trek. Dit is de populairste meerdaagse trek om bij Machu Picchu te komen en is vaak 6 maanden van tevoren al volgeboekt. Dan zijn er nog een aantal alternatieve treks, ik koos ervoor om een trek te doen die niet door de hooggebergte gaat. Het werd de Jungle-trek. 

De eerste dag zat vol met activiteiten. We begonnen met mountainbiken, iets wat erg serieus wordt genomen in Peru. We moesten allemaal beschermingskleding aan die ik nog nooit had gezien en we leken wel schildpadden. Maar goed, dit bleek achteraf niet voor niets, want de stille getuigen langs de weg bevestigden dat niet iedereen het einde van de weg heeft gehaald. Na het mountainbiken hadden we de optie om te gaan raften, iets waar ik uiteraard geen nee tegen heb gezegd. Ik heb al twee keer eerder geraft tijdens mijn reis, maar ik moet zeggen dat ik het deze keer absoluut de leukste keer vond. Dat kan te maken hebben met het feit dat ik met 4 Zuid-Koreanen in de raft zat die de meest grappig geluidjes maakten als we heel snel gingen. 

De groep waarmee ik de Jungle trek deed bestond uit ongeveer 15 mensen, gelukkig echt een hele leuke en gezellige groep. De tweede dag van de trek hebben we de hele dag gelopen. Het was echt supermooi, het was zo groen overal. In de ochtend was het vooral bergopwaarts, wat vrij pittig was. Omdat we in jungle-achtig gebied liepen was de luchtvochtigheid superhoog dus het was een warme bedoening. Toen we op het hoogste punt waren hebben we nog even een aantal coca-bladeren aan Pachamama geofferd, zodat we veilig en wel bij Machu Picchu aan zouden komen. Ik moet zeggen, Pachamama heeft goed haar best gedaan, we hebben namelijk geen druppel regen gehad 4 dagen lang en dat in het regenseizoen. Tegen het einde van de hike moesten we een rivier oversteken per kabelbaan, wat vrij geinig was. We eindigden de dag bij baden met natuurlijk warm bronwater, wat heel welkom was na een dag hiken! 

Op de derde dag van de tour begonnen we ´s morgens met ziplinen (tokkelen). Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat niet heel spectaculair vond. ´s Middags liepen via treinrails naar de plaats Aguas Calientes, van waaruit we naar Machu Picchu gingen. Hier lekker vroeg naar bed gegaan, want DE Machu Picchu dag begon vroeg. 

En toen was het eindelijk zover. De dag dat ik naar Machu Picchu ging. Wederom een droom die uitkomt, ik kan niks anders zeggen. De deuren die via de trappen naar Machu Picchu leiden openen om 5 uur ´s morgens. Iedereen had ons gewaarschuwd dat de rij hiervoor echt meters en meters lang zou zijn dus vertrokken we om 4 uur ´s morgens naar de ´poort´. En wat bleek? We waren de eersten! Oh yeah. Nog geen 10 minuten later stond er inderdaad al een flinke rij. Toen de deuren eenmaal open gingen begon de dag. 

Je kan naar Machu Picchu met de bus of via de trappen. Omdat ik al een beetje had gesmokkeld bij de regenboogberg, besloot ik hier met de trappen omhoog te gaan. Goeiedag, dat was afzien zeg! Ik heb de hele tijd gedacht: die Inca´s waren gek! Het waren 1772 treden omhoog, ik herhaal 1772 traptreden omhoog! Dit betekende ruim een uur traplopen op traptreden die ongelijk waren, wat was ik blij toen ik boven was! Ik kon werkelijk niet meer, helemaal gesloopt. Gelukkig was het voor de echte sportievelingen ook een hele beproeving, het lag dus niet helemaal aan mij ;).  

En toen begon het genieten. We liepen met een gids door Machu Picchu. Machu Picchu is een stad die nooit door de Spanjaarden is ontdekt, waardoor de stad niet vernietigd is. De stad is pas in 1911 ontdekt door een Amerikaanse ontdekkingsreiziger en is pas in 1913 bekend geworden onder het grote publiek. Wat de functie van de stad Machu Picchu is, is eigenlijk niet duidelijk. Alle verhalen die hier over zijn, zijn gebaseerd op speculaties. De gids die wij hadden vertelde dat het mogelijk voor onderwijs is gebruikt of voor dat het dienst deed als buitenverblijf voor koningen en belangrijke personen. Wat de echte functie van de stad is geweest zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen, maar ik weet wel dat ik het een partijtje indrukwekkend vond. Het is zo bijzonder om te bedenken dat de stad is gebouwd zonder enig gereedschap wat wij nu hebben en zonder cement. Het begin van de bouw van de stad is waarschijnlijk rond 1440 begonnen, onvoorstelbaar dat het sinds die tijd nog staat als een huis. 

Na de rondleiding met de gids ben ik nog de Huayna Picchu opgegaan, dit is de berg die je op alle foto´s op de achtergrond ziet. Alsof 1772 treden op de vroege ochtend nog niet genoeg waren, was dit nog een keer een uur alleen maar trap lopen. Gelukkig was het wel minder zwaar dan de trappen in de ochtend en eenmaal op de top was het uitzicht het meer dan waard. Vanaf hier heb je echt een heel mooi en goed uitzicht op Machu Picchu. 

Terug beneden heb ik zo lang mogelijk van Machu Picchu genoten, wat een unieke ervaring! Met hier en daar lama´s. Ik vond het zo een magische dag, het is echt niet te bevatten. Iets wat al jaren hoog op mijn bucketlist stond en wat ik nu mag afstrepen. Ik zou het zo nog een keer doen, alleen zou ik dan met de bus omhoog gaan ;). 

Eenmaal terug in Cusco heb ik niks meer gedaan. Ik  wist niet dat het mogelijk was, maar ik heb twee dagen spierpijn in m´n longen gehad van al dat traplopen. Twee dagen longspierpijn, dat gelooft toch niemand! Toch was het zo. Samen met een Duitse meisje van de Jungle Trek heb ik Cusco afgesloten met het proberen van de Peruaanse delicatesse; cavia. We besloten naast cavia ook alpaca te bestellen, voor het geval de cavia niet in de smaak viel. En toen was het moment daar, de cavia werd opgediend. Bah. In zijn geheel met een tomatenhelm op zijn kop. Dat leest u goed, een cavia met een tomatenhelm. De ober maakte er zijn eigen feestje van, want hij zou wel even de foto´s nemen. We moesten in de raarste posities met het beestje op de foto en inmiddels was mijn eetlust eigenlijk al vergaan. Toen de fotoshoot erop zat werd hij in stukjes gehakt en kon het proeven beginnen. Ik kan alleen maar zeggen: lieve lezers, doe het niet! Wat smerig. Het kwam waarschijnlijk ook gewoon door het idee, maar ik doe het nooit meer. De alpaca daarentegen was wel lekker!

Iquitos
Na de cavia beleving was het tijd om de Inca´s (en de hooggebergte) achter me te laten. Wat vond ik het magisch om ´kennis te maken´ met de cultuur van de Inca´s, dit moet een hele bijzondere tijd zijn geweest. Ik ben ervan overtuigd dat het een heel intelligent volk was en ik ben blij dat we met de weinige overblijfselen van hun bestaan toch een klein inkijkje kunnen hebben in deze wereld. 

Vanuit Cusco vloog ik via Lima naar Iquitos. Op de luchthaven in Lima, vlak voor het boarden, werd m´n naam ineens omgeroepen. Huppa, zomaar een upgrade naar de business class gekregen (niet zomaar natuurlijk, ik gok dat het vliegtuig overboekt was). Goed begin dacht ik zo, totdat iedereen in het vliegtuig zat klaar voor vertrek en we er vrolijk met zijn alle weer uit moesten in verband met een technisch mankement. Met een vertraging van 4 uur konden we dan eindelijk met een ander toestel vertrekken. Geloof me als ik zeg dat ik liever die upgrade niet had gehad en geen vertraging. Maar het mocht niet zo zijn.  

Iquitos is gelegen in de amazone, dus ik moest even acclimatiseren. Wat een vochtigheid en wat een hitte! Veel toeristen bezoeken Iquitos om een Ayahuasca ceremonie bij te wonen. De Ayahuasca is een plant die je in contact brengt met je onderbewustzijn en je mag zo een ceremonie alleen met een sjamaan doen, de plant kan namelijk nogal rare dingen met je doen. Er gaat ook ruim een maand aan lichamelijke voorbereiding vooraf voordat je zo een sessie bij kan wonen (heb ik me wijs laten maken). Goed, er is hier dus veel spiritualiteit terug te vinden. Ik heb een dergelijke ceremonie even overgeslagen, maar volgens mij was ik de enige. 

Ik moet eerlijk bekennen dat ik Iquitos niet zo’n fijne stad vond. Ik ben hier naar de markt van Belen geweest, dit is een markt waar alles, maar dan ook echt alles verkocht wordt. Het is gelegen in het arme deel van de stad, en heel oneerbiedig gezegd: dat is aan alles te zien en te ruiken. De lucht die daar hangt zal ik niet snel meer vergeten, ik ben al niet zo een held met verse markten, maar dit was ronduit vreselijk. Op de grond ligt zoveel afval en samen met modder en regen spoelt dat een beetje alle kanten op. Het was interessant om gezien te hebben, maar ik had het ook prima kunnen missen. 

Leticia
Vanuit Iquitos ben ik met de rapido (de snelboot) naar Leticia in Colombia gegaan. Deze rapido boot deed er 8 uur over, wanneer ik de langzame boot had genomen had ik er 3 dagen over gedaan om in Leticia te komen. De boot ging over de Amazone rivier, en de grensovergang was vrij merkwaardig. Ik moest in een dorpje aan de Peruaanse kant van de rivier een stempel halen dat ik Peru verlaten had, en aangekomen in Leticia moest ik naar de luchthaven om een stempel te halen dat ik in Colombia was. 

In Leticia heb ik een tour gedaan van 3 dagen de Amazone in. De amazone was echt prachtig. Ik zat met 4 Colombiaanse mensen in de tour en een Colombiaanse gids en hoera hoera, niemand sprak Engels. Spaanstalig feestje dus, nu is m´n Spaans er zeker wel op vooruit gegaan in de afgelopen maanden, maar het had het allemaal iets makkelijker gemaakt als er iemand een klein beetje Engels sprak. 

We zijn met de tour langs verschillende leefgemeenschappen geweest. Het is bizar om te zien hoe primitief de mensen hier leven. Ik zou me niet kunnen voorstellen om hier te wonen. De mensen weten ook allemaal stuk voor stuk zoveel van de natuur! Dat moet uiteraard wel, want de natuur is letterlijk waar ze van leven. Ook hebben we een wandeltochtje gedaan, de perfecte gelegenheid om mijn onhandigheid weer eens even te tonen. Het had geregend dus het was super modderig en glad en ik had te grote regenlaarzen aan. Bleek wederom geen goede combinatie, en een lichte broek bleek ook geen succes in de Amazone. Ik vond het namelijk nodig om weer eens even goed onderuit te gaan in de modder. Genieten. Inmiddels was ook de zon al onder gegaan, dus ik had geen idee meer waar ik liep. Het was wel echt een hele mooie wandeltocht, de natuur was echt super mooi. 

De volgende dag gingen we verder met het bootje. In de Amazone-rivier zwemmen roze rivier dolfijnen, dus de jacht op deze dolfijnen was geopend. Uiteraard niet letterlijk. We dobberden voor mijn gevoel uren rond in ons bootje zonder een dolfijn te zien, en toen ineens kwamen ze omhoog. De gewone grijze dolfijnen. Ook heel mooi, het blijven bijzondere beesten. ´s Middags gingen we naar een meer waar we wel een glimp van de roze rivierdolfijnen hebben kunnen opvangen, hier konden we ook zwemmen. Ik heb nog even gedacht om het water in te springen, maar toen dacht ik: ik lijk wel gek ook. Ik heb gezien wat hier zwemt en heb geen idee wat hier nog meer zwemt en zomaar aan m´n teen kan hangen, dus ik ben keurig in het bootje gebleven. 

We zijn tijdens de tour vooral op de rivier geweest, hebben een aantal mooie dieren gezien en hebben een klein inkijkje gehad op hoe het leven is in de Amazone. Inmiddels heb ik gedurende mijn reis echter al zoveel indrukkwekkende en bijzondere dingen gezien, dat ik ondanks de schoonheid van de natuur deze tour stiekem een beetje tegen vond vallen. 

Cartagena
Vanuit Leticia ben ik naar Cartagena gevlogen. Hiermee sla ik het grootste deel van Colombia over. Colombia zat namelijk oorspronkelijk niet in mijn reisplannen, maar iedereen die ik tegenkwam was verbaast dat ik ´het beste land´ van Zuid-Amerika oversloeg. Toen ik had gelezen over een zeiltocht van Cartagena naar Panama was ik om en besloot ik mijn route aan te passen en naar Colombia te gaan. Omdat ik nog zoveel meer wil doen, had ik in Colombia niet voldoende tijd om alles wat ik hier wilde zien te zien. Dus er zit niks anders op dan nog een keer terug te komen naar Colombia, helaas ;). 

Cartagena vond ik echt een hele mooie stad! Wederom een koloniale stad, met heel veel kleurrijke straatjes, kleurrijke vrolijke en vriendelijke mensen, veel geschiedenis. Veel mensen zeggen dat dit ook wel de mooiste stad van Colombia is en dat geloof ik graag. Ik heb genoten van de stad zelf en ben naast de stad ook een nachtje naar Playa Blanca geweest. 

Playa Blanca is een heel mooi, heel populair strand vlakbij Cartagena. Ik ging hier samen met een Frans meisje, Delphine, heen. We gingen met de bus, wat een beleving. De bus was echt met de meest hysterische franjes versierd. Het laatste stukje moesten we met de taxi, de motor-taxi is hier heel normaal, maar we besloten toch voor een gewone auto-taxi te gaan. Aangekomen op het strand was het inderdaad heel mooi, gewoon even 2 dagen genieten op het strand. Om het ultieme vakantiegevoel nog even af te toppen dronken we een cocktail uit een ananas. Hoogtepuntje hoor dames en heren!

Na Playa Blanca zijn we weer terug gegaan naar Cartagena. Hier heb ik nog even lekker genoten van de stad en al het lekker verse fruit (in heel Zuid-Amerika heb ik hier trouwens van genoten!). Vanaf Cartagena ga ik met een zeilboot naar Panama via de San Blas eilanden, eigenlijk de reden dat ik via Colombia ben gereisd. Ik heb zo veel zin in deze zeiltrip! 

Op naar Panama, op naar Centraal Amerika. Dit was mijn laatste bestemming in Zuid-Amerika op deze reis en ik kan alleen maar zeggen: wat was het hier mooi en bijzonder. Liefde voor de culturen, de prachtige natuur, het lekkere eten en nog een beetje extra liefde voor Peru in het bijzonder! Wat vond ik dat een fijn land om in te reizen.

Foto’s

2 Reacties

  1. Dewi:
    7 april 2017
    Hey Myrnskie, eindelijk heb ik je tweede blog kunnen lezen en wat heb ik er weer van genoten. Van je rode bloedcellen tot de cavia met een tomatenhelmpie. Hilarisch weer. Wat kan je overigens goed schrijven. Heb meerdere malen hardop moeten lachen en waande mij even als buddy in Peru, Bolivia en Colombia.

    Wat een heerlijke foto's ook weer. Vooral je Kendall Jenner remake haha! En die cavia natuurlijk.. Wat ben ik ONTZETTEND jaloers! Ik wil deze reis alleen maar liever maken dan ik voorheen al wilde en dan natuurlijk vooral het Peru gedeelte.

    Lieverd geniet er nog maar even flink van maar kom ook maar weer snel thuis hoor! Love you xxx
  2. Cok van lammeren:
    28 april 2017
    Jeetje Myrna, hoe kan jij ooit weer wennen in ons kikkerlandje.
    Wat een avontuur wat je meemaakt.
    Leuk om met je mee te reizen op deze manier.
    Nog ff genieten maar.

    xx Cok